Groninger agent vertelt openhartig over racisme binnen de politie: "Fout gedrag werd te lang geaccepteerd"

Joël uit Groningen. Foto van de politie

Joël uit Groningen. Foto van de politie

Op de Instagrampagina van de landelijke politie deelt Joël (47), inspecteur bij de politie in Stad, zijn ervaring met racisme en discriminatie binnen het korps. Aanleiding daarvoor is de documentaire ‘De Blauwe Familie’.

„Ik ken alleen zwarte mannen met dreadlocks die drugsdealer zijn.” Dat zei mijn collega toen ik als een van de weinige zwarte agenten begon op het bureau in Groningen. Hij heel oprecht: „Jij bent de eerste die ik tegenkom als agent.” Dat zegt iets over zijn beeldvorming. Hij groeide op in een bepaald gebied, op een bepaalde school en wist niet beter.

„Ze zag mij aan als arrestant”

En wat te denken van die keer dat Joël een arrestant naar het cellencomplex bracht? „Mijn collega en ik waren in burger. Mijn ID-pasje hing aan mijn broek. Ik was netjes gekleed en naast mij stond de arrestant: een witte man met handboeien om. „Gaat u daar maar staan”, zei de arrestantenbewaarder tegen mij. Ik volgde de opdracht omdat ik dacht dat ze ergens bij moest. Tot ik besefte dat ze mij aanzag als de arrestant. Dat deed zeer. Zonder uniform ben ik in de ogen van sommige collega’s eerder een crimineel dan een collega.

Inmiddels werkt Joël 15 jaar bij de politie. In die tijd heeft hij meer discriminatie meegemaakt. „Dat is pijnlijk, maar ik heb het omgebogen naar motivatie. Met elke collega die interesse heeft in het onderwerp ga ik in gesprek. Wat me daarbij opviel is dat sommigen mij meteen geloofden. Maar er was ook een groep die zegt: lag het niet aan jou? Tja. Dat je het niet voor kunt stellen, betekent niet dat het niet gebeurt.”

„Mijn vrouw en kinderen schrokken ervan”

Het afgelopen jaar is het bewustzijn voor dit onderwerp in een stroomversnelling gekomen binnen de politie. Dat komt onder andere door de documentaire De Blauwe Familie. Daarin deelden agenten hun ervaringen over racisme binnen de politie. Joël: „Dat was voor mij herkenbaar. Ik heb het met mijn vrouw en kinderen gekeken en die schrokken ervan. Ze vroegen zich af of het bij mij ook zo ging. Ja dus. Maar het was ook maar een deel van het verhaal.”

Alle reden dus voor Joël om trots te zijn op de collega’s die zich in de film uitspreken. „De documentaire is een cadeau aan de organisatie. Er waren al mooie initiatieven binnen de organisatie om inclusiviteit te stimuleren, na de docu kwamen er nog meer. Ik ken collega’s die nu harder hun best doen om daaraan bij te dragen. Ze maken bepaalde grapjes niet meer en spreken anderen aan op discriminerende opmerkingen. Dat is mooi, we moeten het samen oppakken.”

„Kijk niet weg”

Wat volgens Joël hoop geeft is de verklaring die de politietop gaf naar aanleiding van de documentaire. „Daarin zat de zin ‘kijk niet weg’. Daar gaat het om. Ze erkennen dat fout gedrag te lang geaccepteerd is. Met 60.000 agenten zit er altijd wel een rotte appel tussen. Maar het gaat erom wat je met die rotte appels in de fruitmand doet. Als je die niet aanpakt, rot de rest met ze mee.”

Dit jaar is Joël overgegaan naar het team ‘Politie voor Iedereen’. „We werken aan een meer diverse en inclusieve politie. Aan een veilige organisatie voor onze collega’s. Zo hebben we duidelijke (gedrags)regels en afspraken vastgesteld voor de collega’s. En we hebben afgesproken wat er gebeurt als iemand zich daar niet aan houdt. Daarnaast helpen we leidinggevenden het gesprek te voeren over lastige onderwerpen en hoe ze ongewenst gedrag kunnen begrenzen. Kijk: wij hebben de bevoegdheid om iemands vrijheid af te pakken. Om een woning binnen te gaan. Om geweld te gebruiken. Dat schept verplichtingen.”

Belangrijkste les

Al met al dus een enerverend jaar voor Joël waarin hij veel geleerd heeft. „De belangrijkste les is dat we allemaal een ander instapmoment hebben. Ik dacht eerst: hoe kun jij niet begrijpen dat dit racistisch is? Leef je onder een steen? Dan werd ik verdrietig van zo’n collega die alle zwarte met dreadlocks ziet als dealers. Nu weet ik dat we allemaal een andere belevingswereld hebben.”

Joël gaat verder: „Waar en hoe we zijn opgegroeid heeft ons wereldbeeld gevormd. Als jij naar een school ging met alleen maar witte kinderen, dan is een zwart kind vreemd. Wat we niet kennen vinden we spannend of eng. Maar als je elkaar leert kennen omarm je de verschillen. Dan word je inclusief. Daarom word ik ook niet moe van mensen die het nog niet snappen. Dat maakt hen geen slecht mens. Het gaat erom dat je wilt luisteren, erkennen en leren.”

Tot slot: „Daarom moeten we het er weer over hebben. Het is belangrijk dat ervaringen worden gedeeld. Zodat nog duidelijker wordt dat er iets moet veranderen. Dat gaat niet snel. Veel te langzaam zelfs, naar mijn mening. Maar iedere stap naar een inclusieve wereld is er één.”