Lisa jaagt tuig met kwade bedoelingen uit haar portiek: "Ze doen zich voor als bezorgers en vragen of je ze binnenlaat omdat het zo koud is"

Een still uit de camerabeelden.
Dit gebeurde al een keer in september, en gisteravond weer. Lisa woont in de Butjesstraat, in het centrum van Stad. „Ze bellen rond etenstijd aan met het verhaal dat buren eten hebben besteld van Hasret, maar dat ze niet opendoen. En dan vragen ze of ze of ze in de portiek mogen wachten.” Dit keer „omdat het zo koud is”.
Via de intercom liet Wang de zogenaamde bezorger binnen, maar gisteravond was ze extra alert. „Ik hoorde dat er bij geen één buur eten werd afgeleverd, het bleef heel stil, dus ik ben gaan kijken wie ik had binnengelaten. Ik trof twee personen aan in een zijhal van onze berging.”
‘Dit zijn geen zaken voor jou’
Omdat er al eerder is ingebroken in dit complex, hangt er een camera in de berging. Daarop is te horen dat Lisa naar beneden komt en vraagt waarom de mensen in de portiek staan. Het blijkt om een man en een vrouw te gaan, tussen de 20 en 25 jaar oud, schat ze. Ze slaken een harde kreet op het moment dat Lisa begint te praten. Van schrik. Vrij grappig eigenlijk, maar dat is nu, achteraf.
„Ik wil dat jullie weggaan, anders bel ik de politie”, hoor je haar dapper zeggen. Daarop volgt: „Waar bemoei je je mee.” En een zeer dreigend: „Dit zijn geen zaken voor jou.” De twee beweren vervolgens dat ze op een vriend wachten. Maar Lisa gelooft daar niets van. „Je zei net een bezorger van Hasret te zijn.” Als ze resoluut meldt dat ze écht de politie gaat bellen, beginnen de twee te schreeuwen, schelden en bedreigen. Uiteindelijk verlaten ze het pand.
Studentenhuizen waarschuwen
Het studentenhuis naast dat van Lisa maakte een paar dagen geleden hetzelfde mee, weet ze. „Daar werd een fiets uit de portiek gestolen.” Het geeft uiteraard een onprettig en onveilig gevoel.
Ze heeft inmiddels melding gemaakt bij de politie, maar wil studenten en studentenhuizen graag waarschuwen. „Doe niet zomaar de deur via je intercom open als je iemand niet kent!”