Opinie | Waarom het plan om deelscooters te weren uit Groningen onzalig en stupide is

Spawnpunt van deelscooters. Eigen foto Eigen foto
Dat juist Benni de man is die de deelscooters ter discussie stelt is niet vreemd. Benni heeft namelijk een grote aversie tegen apparaten die de stoep blokkeren. Daar twittert hij bijna dagelijks over. Dan weer een foto van een hoogwerker midden op de stoep, een andere keer een plaatje van kraantje dat het voetpad blokkeert. Het is bijna een sport geworden voor de vicefractievoorzitter. Logisch dus dat Benni zich enorm ergert aan deelscooters die doorgangen blokkeren. En terecht is het ook. Want het is behoorlijk asociaal om dwars op de stoep te parkeren waardoor minder valide mensen er niet meer langs kunnen.
Kritiek
Daarnaast vindt Benni dat de komst van de deelscooters in onvoldoende mate heeft gezorgd voor minder gebruik van de auto. En dat was juist een van de redenen om deelscooters toe te laten in Grunn. “De helft van de gebruikers van deelscooters had anders de fiets gepakt’’, haalde Benni uit een eerder onderzoek van verhuurder Felyx. Slechts 18 procent van de gebruikers liet de auto staan. Elf procent was anders met het openbaar vervoer gegaan. Benni: “En de nadelen van de scooters verdwijnen niet.”
Ook Wesley Pechler van Partij voor de Dieren, zelf frequent gebruiker van deelscooters, ziet de nadelen: “Ze blokkeren de stoep. Mensen kunnen er niet langs. Ze maken de gemeente minder toegankelijk.’’ Bovendien, zegt Wesley, worden deelscooters door gebruikers behandeld als ‘wegwerpartikelen’. “Regelmatig ontbreken er voetsteunen, spiegels en standaarden.”
Positieve punten
De raadsleden hebben gelijk. Maar ze stippen wel alleen de negatieve aspecten aan. Daartegenover staan een hoop pluspunten, die helaas niet worden gezien of erkend door Benni en kornuiten. Daarom staan ze hieronder eem op een rijtje, voor het evenwichtige beeld.
Elke deelscooter heeft gemiddeld vijf unieke gebruikers per dag. In Groningen zijn sikkom 500 deelscooters. Dat betekent dus dat zo’n 2500 mensen elke dag gebruik maken van een deelscooter, waarvan de helft anders de fiets zou pakken. Vaak zitten er ook nog twee mensen op een deelscooter. De vraag is dan: wat is hinderlijker? Dik 1250 extra fietsen in de overvolle stad die al jaren zucht onder het oprukkende woud aan stalen rossen of 500 deelscooters?
Misleidende data
Dan het argument over het percentage dat de auto laat staan voor de deelscooter. Dat valt met 18 procent dus tegen, meent Benni. Maar het percentage schetst geen eerlijk beeld. Zo blijkt uit onderzoek van Felyx dat 50 % van de gebruikers minder snel een auto wil aanschaffen sinds de deelscooter gebruiken, maar dat komt niet terug in het door Benni aangehaalde percentage. En in Rotterdam, waar deelscooters al wat langer rondrijden, zijn zo’n 23 procent van de ritten ter vervanging van een autorit. Inclusief taxiritten wordt het zelfs 30 procent, dat is toch substantieel.
Daar komt bij dat er nu een generatie opgroeit die bekend is met deelmobiliteit en minder vaak een eigen auto heeft. Zonder eigen auto is het lastig aangeven dat je anders de wagen had gepakt, die is er namelijk niet. Dit komt dus ook niet terug in de percentages, maar draagt wel bij aan het terugdringen van het autogebruik en -bezit.
Amerikaans onderzoek: deelscooters vergroten leefbaarheid
Verder blijkt uit Amerikaans onderzoek dat deelscooters de gemiddelde reistijd in steden terugdringt. En niet zo’n beetje ook. Dat gaat richting de 18 procent minder reistijd. Behoorlijk, zeker voor een stad waarin belangrijke verkeersknooppunten voor auto’s al jaren vertimmerd worden met grote vertragings tot gevolg. Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat elektrische deelscooters de koolstofemissies sterk terugdringen.
Ook wat betreft de publieke ruimte heerst een vertekend beeld over deelscooters. Dat ze lukraak overal worden gestald is inderdaad zeer hinderlijk. Maar dat is ook een keuze, die anders gemaakt kan worden. Reserveer bijvoorbeeld in elke straat een autoplek voor de deelscooters. Desnoods met paaltjes om het goed af te bakenen. Op zo’n plek kunnen vijf scooters gestald worden. Dat kan prima, want bijna 20 procent van de gebruikers laat de auto staan. Er komt dus ruimte vrij. En beloon mensen die dat doen met gratis rijminuten. Want belonen werkt beter dan straffen. Op die manier wordt de overlast van wildgeparkeerde deelscooters een stuk kleiner. En mochten gebruikers consequent de scooter verkeerd parkeren, blokkeer hun accounts en klaar is Benni.
Perfect alternatief voor gare buslijnen
Maar men valt niet alleen over geparkeerde scooters. De ruimte die krengen innemen op het fietspad is ook een vaak gehoord tegenargument. Maar dat is geen valide reden. Het stuur van de deelscooter is namelijk net zo breed als dat van een fiets. Ze nemen dus niet heel veel meer plek in op het fietspad. En dan zitten er ook nog vaak twee personen op een deelscooter.
Door naar het volgende argument: het openbaar vervoer in Groningen brokkelt in snel tempo af. Zo moet het OV-bureau Groningen-Drenthe komend jaar bijna 4 miljoen euro bezuinigen. Dat heeft gevolgen voor de dienstregeling in Stad. Plat gezegd: er gaan minder bussen rijden. Dat wringt voor veel Stadjers die afhankelijk zijn van de bus. En juist voor die moeilijke doelgroep is de deelscooter een uitkomst.
Niet iedereen kan deelfietsen
Zo mailt een Stadjer naar aanleiding van het GroenLinks-voornemen: “Afgelopen zomer reden er geen bussen naar de P+R omdat de Sontbrug kapot was. Mijn vader was op bezoek, en was eerder die dag met de bus vanaf de P+R naar de Stad gekomen. Wat nu? Het is laat op de avond, de bus rijdt niet, de taxi is onbetaalbaar. Gelukkig was daar de deelscooter en heb ik hem achterop naar de P+R kunnen brengen. Mijn vader wachtte toen op een hartoperatie en mocht zich absoluut niet te hard inspannen. Maar een 62-jarige man met hartfalen kan wel gewoon fietsen toch?”
De man snijdt ook nog een ander punt aan, in relatie tot het autogebruik: “Zelf ben ik één van de werkenden die gebruik maakt van de deelscooter, door het hele land wel te verstaan. Ik ben niet in het bezit van een B-, maar wel van een AM-rijbewijs. Dat betekent dat ik dus enkel op de scooter mag rijden. Een aantal keer per maand moet ik voor een meeting elders in het land zijn, vaak in een grote stad. Ik kan mezelf daar niet vertonen als ik verzuip in het zweet, of compleet ben natgeregend. Voor dat laatste geval hebben de deelscooters in de winter een dekentje dat je over je benen kan leggen, in combinatie met een regenjas en handschoenen kom je zelfs dan prima presentabel op je afspraak, ook als deze met het OV niet goed te bereiken is. Hoewel ik gelukkig fysiek in staat ben om te fietsen, kán het niet altijd.”
Hoezo lui?
Tot slot ergert hij zich enorm aan de wijze waarop de raadsleden deelscootergebruikers als luie studenten wegzetten. “Uit onderzoek blijkt dat 50,3 procent van de gebruikers student is. Die andere 49,7 procent, waar ook de 44 procent werkenden zoal ik deel van uitmaken, mag kennelijk geen naam hebben. En zelfs voor de studenten neem ik het graag op. Want laten we ophouden te roepen dat iedereen maar gewoon moet gaan fietsen.”
“Nog afgezien van het feit dat niet iedereen kán fietsen, of zich zweetloos moet kunnen vertonen op een zakelijke afspraak (of date, bijvoorbeeld), is het niet te ontkennen dat “niet hoeven trappen” juist de reden is dat je de scooter pakt. En daar zijn valide redenen voor. Redenen waarvoor een autobezitter schaamteloos de auto zou pakken. Mensen kunnen slecht ter been zijn. Maar denk bijvoorbeeld ook eens aan de student die ’s ochtends opmerkt dat diens fiets is gestolen, en nog op tijd wil komen voor een belangrijk tentamen. Zelfs als deze student kán fietsen, mag je dat dan eisen? Verdient een gezonde student niet ook een beetje extra rust op zo’n stressvol moment?”
Ga toch fietsen
Vanwege al deze redenen sluit de Stadjer af met een goede uitsmijter, waar wij ons graag bij aansluiten: “Uit naam van Benni Leemhuis en de gehele gemeenteraad zeg ik tegen iedereen zonder B-rijbewijs, iedereen die fris op z’n zakenmeeting of date wil verschijnen, alle studenten wiens fiets gejat is, en in het bijzonder tegen alle vaders met hartproblemen en iedereen met een onzichtbare handicap: ga toch fietsen, stelletje luilakken!”